Gastlessen

 

De gastlessen die ik geef hebben altijd een positieve insteek. Hiermee bedoel ik dat ik elk onderwerp op een positieve manier benader. Humor is daarbij belangrijk: die draagt ertoe bij dat de deelnemers na het einde van de les het lokaal met een goed gevoel verlaten. Dat is dan ook mijn belangrijkste streven naast het overdragen van praktisch toepasbare kennis en vaardigheden.

Tijdsduur en variatie

 

Ik geef sterk de voorkeur aan een gastles van minstens 90 minuten per groep. Ervaring leert echter dat een les met een tijdsduur van ongeveer 2 klokuren ideaal is. Dit geeft voldoende ruimte om relevante onderwerpen goed te behandelen en is in de meeste gevallen kort genoeg om de deelnemers letterlijk bij de les te houden. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat er genoeg afwisseling is in de manieren waarop de stof wordt aangeboden want anders zal de aandacht snel verslappen. Dit laatste wordt voorkomen door veelvuldige wisselingen tussen korte stukjes theorie, video’s, presentaties en praktijkopdrachten. Indien de tijd daarvoor beschikbaar is kan er zelfs gebruik worden gemaakt van technologische middelen om het geheel verder te verlevendigen. Het ingenieuze softwareplatform Padlet is daarvan een goed voorbeeld: studenten kunnen met hun mobiele telefoon antwoord geven op vragen die worden gesteld, welke dan in real-time getoond worden op het smart board in het klaslokaal.

Keuzemogelijkheden

Een ruime keuze aan onderwerpen die behandeld kunnen worden is belangrijk; daardoor is er veel variatie mogelijk en zijn de gastlessen eenvoudig op maat te maken voor diverse sectoren. De onderstaande tabbladen geven de belangrijkste onderwerpen weer die in een gastles aan bod kunnen komen. Niet alle onderwerpen kunnen binnen 2 uur behandeld worden; er zal dus een keuze gemaakt moeten worden. Natuurlijk bestaat er ook de mogelijkheid de gastles langer te laten duren dan 2 klokuren; die keuze laat ik graag aan u over.

In de onderstaande tabbladen ziet u een overzicht van de beschikbare onderwerpen. Wilt u een onderwerp bespreken in de gastles dat hier niet is vermeld? Schroom dan niet om contact met mij op te nemen.

De quiz is een leuk competitief onderdeel dat altijd weer zeer gewaardeerd wordt door zowel de studenten als de docenten. Ze vormt een vrolijk en speels begin van de les. De studenten leren met dit onderdeel meer over het aantal mensen in Nederland dat een fysieke beperking heeft. Hoewel het CBS hier geen jaarlijkse aantallen van bijhoudt, zijn er wel degelijk cijfers bekend over het aantal mensen met een beperking in Nederland en de verdeling daarvan in de belangrijkste categorieën zoals daar zijn visueel, auditief en motorisch beperkte mensen.

Het onderdeel status is belangrijk om de deelnemers zich te laten realiseren dat de status van de gezonde medemens veelal hoger is dan die van mensen met een beperking. Zodra zij in het werkzame leven aan de slag gaan als hulpverlener of andere beroepskracht die intensief met mensen werkt, wordt dit vaak nog verder versterkt doordat in deze beroepen specifieke bedrijfskleding wordt gedragen. In deze module wordt geleerd hoe het hebben van een lagere status kan aanvoelen, en hoe men er zelf voor kan zorgen dat de status van de persoon waarmee men te maken heeft kan worden verhoogd.

Deze module gaat in op de verschillende stadia die een rouwproces kent (naar het model van Kubler Ross). Dit klinkt misschien vreemd, maar ook een fysiek beperkte persoon maakt een rouwproces door. Hoe de gehandicapte hier uiteindelijk mee omgaat is niet alleen afhankelijk van hem / haarzelf maar ook van de omgeving. Naast de 5 fasen van Kubler Ross wordt ook de term ‘levend verlies’ besproken. Dit is een term die geïntroduceerd is door prof. dr. Manu Keirse en is voor mensen met een fysieke beperking wellicht nog relevanter dan het systeem van Kubler Ross.

Een zeer belangrijke behoefte van de mens is om zelfredzaam te zijn: dat wil zeggen, zo min mogelijk afhankelijk te zijn van andere mensen. Dit geeft ons zelfvertrouwen en kracht: we kunnen ‘onze eigen boontjes doppen.’ Echter, afhankelijk van de fysieke beperking die je hebt is die zelfredzaamheid lang niet altijd vanzelfsprekend. Toch is het belangrijk zelfredzaamheid waar mogelijk te stimuleren. Dat dit voor zowel de cliënt/patiënt als voor hulpverleners lang niet altijd eenvoudig is, wordt geïllustreerd aan de hand van videomateriaal en persoonlijke anekdotes.

Communiceren doen we bijna constant, ook al realiseren we ons dat niet altijd. Als je een fysieke beperking hebt kan dat in sommige gevallen de communicatie bemoeilijken. Veel voorkomende situaties worden aan de hand van korte video’s aanschouwelijk gemaakt en besproken. Wat te denken van iemand die een gesprek heeft met een blinde en na een paar minuten wegloopt zonder dit tegen de blinde te zeggen? Grote kans dat laatstgenoemde in het luchtledige staat te praten. De oplossing is eenvoudig maar er wordt niet altijd aan gedacht.

Intimiteit is zelfs in de 21e eeuw nog altijd een zeer precair onderwerp, en al helemaal als het binnen dit onderwerp om mensen met een fysieke beperking gaat. Alles moet tegenwoordig ‘mooi’ en ‘perfect’ zijn. Voor mensen met een fysieke beperking – die niet zelden een geschonden lichaam hebben – is intimiteit dan ook bepaald niet vanzelfsprekend. Wat kan hier aan gedaan worden en hoe gaan deze mensen er zelf mee om? Tijdens deze module wordt gebruik gemaakt van discreet videomateriaal.

Een gehandicapt kind heeft zijn weerslag op het hele gezin. Vaak gaat er veel aandacht uit naar het gehandicapte kind, bijvoorbeeld door intensieve zorgtaken maar ook intensieve medische trajecten en de extra taken die daaruit voortvloeien voor de ouders kunnen gevolgen hebben voor het gezin. Hierdoor kan bij de gehandicapte op latere leeftijd een schuldgevoel ontstaan. Het omgekeerde is ook mogelijk, als een bepaalde beperking erfelijk bepaald is en de ouders hun ‘foute’ genen doorgeven aan het kind. E.e.a. wordt met voorbeelden en persoonlijke anekdotes geïllustreerd.

Soms gaat een handicap gepaard met zware lichamelijke misvormingen. Dit kan in het latere leven van de betrokken persoon een grote rol gaan spelen, bijvoorbeeld in de puberteit. Dit is sowieso al een periode in het leven van een tiener waarin onzekerheden over het eigen lichaam een grote rol spelen. Als er daarnaast sprake is van een geschonden lichaam dan maakt dit deze periode in het leven van de gehandicapte nog moeilijker. Maar ook op latere leeftijd kan dit een niet te onderschatten rol spelen, die zijn weerslag heeft op het aangaan van – intieme – relaties. Mogelijke oplossingen worden besproken.

De gewetensvragen zijn open vragen, je kunt ze dus niet met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoorden. Ze roepen op tot zorgvuldig nadenken en discussie. De vragen motiveren de deelnemers na te denken over onderwerpen die in onze maatschappij al jaren tot discussies leiden en waarschijnlijk nooit unaniem eenzelfde antwoord zullen opleveren. Toch is het de moeite waard om ook de huidige generatie over deze ingewikkelde vraagstukken te laten nadenken. Deze module beoogt een eerste aanzet daartoe te zijn.

Nederland telt ongeveer 2,1 miljoen mensen met een beperking. Zij willen net als ieder ander, meedoen in de maatschappij. Dit betekent ook dat ze van openbare gebouwen gebruik willen maken zoals scholen, overheidsgebouwen en horecagelegenheden, en zich daar welkom voelen. Na mijn gastlessen beschikken uw medewerkers over voldoende kennis om mensen met een beperking professioneel te benaderen zodat zij zich net zo thuis voelen op uw locatie als elke andere bezoeker.

We kennen allemaal de blindengeleidehond. Maar er zijn veel meer soorten ‘hulphonden’ die mensen met een beperking kunnen helpen. Wat te denken van honden die helpen bij autisme, epilepsie of ernstige traumatische ervaringen? Al die hulphonden hebben het ‘probleem’ dat ze zo aaibaar zijn, waardoor mensen verkeerd gedrag gaan vertonen. Waarom dit gevaarlijk is en waarom niet iedereen die dat eigenlijk nodig heeft een hulphond krijgt, wordt besproken in deze module.

Vooral voor mensen met een ernstige fysieke beperking is technologie onontbeerlijk. Zaken als een – al dan niet elektrische – rolstoel, hoog-laag bed, helping hand, blindenstok of robotarm kunnen de kwaliteit van leven van iemand met een beperking enorm verbeteren. Veel van deze technologische hulpmiddelen maken een snelle ontwikkeling door. Was het jaren geleden nog nodig een robotarm met een pookje te bedienen; tegenwoordig kan dit zelfs al met gedachten. Maar ook robotpakken die mensen met een dwarslaesie (weer) laten lopen, worden steeds normaler.

Ga naar de inhoud